dinsdag 19 januari 2010

Koppige colliourenzen

Het schijnt een stug, eigengereid en koppig volk te zijn: de Catalanen. En als ze dan ook nog uit Collioure komen... Nee, wij hoeven zelfs na 3 maanden residentie niet te rekenen op herkenning. Een korte knik of een binnensmonds 'bonjour' is zo schaars, dat ik het bijna niet kan geloven als het toch tot me wordt gericht. Omdat het niet makkelijk is contact met de lokale bevolking te maken en ik dus ook geen idee heb hoe deze of gene heet, hebben wij ze zo hun bijnamen gegeven.
'Monsieur Petit Café' is een niet te missen verschijning in het dorp. Elke dag zit hij wel ergens op een terras, loopt hij monter over het plein, of staat hij even met iemand te praten. Boven zijn zwarte schoenen en zwarte pak met zwarte coltrui steekt zijn witte baard en hoofdhaar duidelijk af. Zijn bijnaam dankt hij aan het feit dat hij achter de (cocktail)bar van het Petit Café staat, als die tenminste open is.
'Mevrouw sigaret' zit vaak 's morgens op het bankje bij de stadswal. Natuurlijk met een sigaret in haar handen, vandaar. Zelfs op koude dagen is ze buiten, want er mag hier vrijwel nergens binnen gerookt worden. 'Mevrouw sigaret' is petit, grijs en heeft een mager gezicht, met een volkomen verkreukelde huid, alsof ze er nachten op geslapen heeft.
'Monsieur l'hibou' is onze overbuurman en volgens mij alleenstaand. Hij is al op leeftijd, heeft mooi wit haar en indringende blauwe ogen. Hij loopt altijd over straat met zijn handen op zijn rug en kijkt dan zo onderzoekend, alleen met zijn hoofd draaiend, om zich heen, dat hij net een uil lijkt.
Vandaag heb ik een nieuwe bijnaam toegekend, aan 'meneer zwabber'. Hij groette me vanmorgen heel vriendelijk, dus misschien is hij helemaal niet van hier, maar toch zie ik hem vrijwel elke dag zijn ronde lopen, met zijn op een kleine schapendoes lijkende hond en zijn eigen onverzorgde grijze krullen, die onder een blauwe baret uitsteken. Hij is zeer sociaal, staat of loopt altijd wel in het gezelschap van een buurtbewoner en blijft vaak even bij het bankje langs de stadswal staan om met de hangouderen daar een praatje te maken.
Op woensdag en zondag zit op dat bankje ook 'Monsieur pomme'. De echtgenoot van het appelvrouwtje van de markt. Zowel monsieur als zijn vrouw zien er eigenlijk veel te deftig en verzorgd gekleed uit om marktkooplui te zijn. Omdat meneer zich er ook nauwelijks mee bemoeid, is het misschien wel gewoon haar hobby.
Tot slot is er 'de zwerver' een zeer groezelige, gezette kerel, die elke ochtend bij de bar hier tegenover onderuitgezakt zijn kopje koffie drinkt, voortdurend zijn centen telt en altijd met glazige, ongerichte lodderogen voor zich uit mompelt. Hij ligt overdag vaak zijn roes (nou ja, we hebben 'm nog nooit op een alcoholische versnapering kunnen betrappen) uit te slapen op het randje van het kasteel. Hij snurkt dan flink en dreigt elk moment van de richel te glijden, maar dat heb ik nog niet zien gebeuren.
Zullen ze een wenkbrauw optrekken als we over een paar weken plots zijn afgereisd, of wordt er geen spier vertrokken? Ik denk dat laatste.

Labels: